In het eerste deel zagen we waarom doelen belangrijk zijn. We worden vrijer van determinerende invloeden, kunnen ons leven meer sturen en zijn meer in staat ons diepste potentieel aan te spreken en te ontwikkelen.
In dit tweede deel wordt beschreven hoe we tot doelen komen.
Hoe onze doelen vinden en opstellen?
We kunnen ons om te beginnen enkele vragen stellen en deze noteren.
- Wat zijn de problemen, noden rondom mij?
- Welke problemen of noden ervaar ik zelf?
- Welke situaties gebeuren precies altijd opnieuw?
- Hoe werken mijn gedachten, woorden en daden op de medemens?
- Wat zijn mijn mogelijkheden om met problemen om te gaan?
- Welke capaciteiten kan ik ontwikkelen om op een nieuwe manier om te gaan met deze situaties?
- Wat wil ik echt, in het diepste van mijn wezen?
- Wat waren mijn dromen als adolescent?
Belangrijk is dat we niet direct een antwoord willen. We dragen de vragen een tijdje met ons mee. Ook zeer belangrijk is dat we niet vanuit het probleem aanzetten om tot een "oplossing " te komen want dan belanden we vaak al vlug in een engte, niet bevorderlijke emoties kunnen opkomen of onze wil geraakt min of meer verlamd. We zetten wel aan bij het ideaal (zie verder in het derde deel).
Verwoorden van de doelen:
Er bestaat een uitzonderlijk krachtig instrument voor de omzetting van de doelen. namelijk het voorstellend, scheppend, vormgevend denken.
Het doel wordt heel levendig, in detail beschreven en voorgesteld.
De beschrijving moet ook heel concreet zijn. Vb " ik streef naar zelfverwerkelijking of ik wil overal liefde uitstralen" is nog niet concreet genoeg geformuleerd. De begrippen zoals liefde, zelfverwerkelijking dienen nog concreter verduidelijkt te worden; wat is de betekenis van het begrip op materieel niveau, bewustzijnsniveau en geestelijk niveau? Hoe kan dit ontwikkeld worden, wat is daartoe nodig enz?
" Pas wannneer wij zelf de idealen denken, ze in ons doen ontstaan, worden ze in onself tot gewoonte en wilsbasis."
H. Grill
De wil zelf heeft dus de scheppende kracht van het denken nodig alsook de ontwikkeling van voorstellingen en het herhaaldelijk bezig zijn met de idealen. Daardoor wordt de wil a.h.w. vrijer en meer inzetbaar voor het nastreven van de doelen.
En uiteindelijk werkt het ideaal door tot in de wil en kan het omgezet worden in de praktijk. Dan moeten we bijvoorbeeld het eerder reflexmatig reageren niet meer tegenhouden. D.w.z; we hoeven niet meer te denken
" ik mag niet vitten of ik moet stoppen met vitten" maar dan is het een gewoonte geworden de situatie of persoon eerst ruimer te bekijken, hem echt te beluisteren, na te denken, zich af te vragen " Welke gedachte kan ik hier eventueel inbrengen, die bevorderlijk op de andere en de situatie werkt? " Dan pas spreken we.
Wanneer we de gedachte niet kunnen uitspreken kunnen we we hem altijd denken. (Hier wordt wel degelijk het voorstellend denken bedoeld.)
Soorten doelen;
Hoe ziet dit ideaal eruit op fysiek vlak, bewustzijnsvlak en geestelijk vlak, dus vertrekkend van het driedelig mensbeeld ?
Materiële of fysieke doelen; bijvoorbeeld: een mooi, functioneel huis, een goede fysieke en mentale gezondheid, een verrijkende job.
Doelen op bewustzijnsvlak; bijvoorbeeld: relatie en verbinding ontwikkelen met de medemens, de natuur, de kosmos, een goed voorstellend en vormgevend denken ontwikkelen.
Geestelijke doelen; bijvoorbeeld: onze ik-kracht (geestelijk ik) versterken zodat we ordenend en opbouwend kunnen werken op onze wijde omgeving.
De doelen moeten dus zo gedetailleerd mogelijk beschreven en geformuleerd worden en dit op de verschillende niveau's.